Elvis Costello probeert graag iets nieuws uit. Zelfs als hij daarmee misschien wel een groot deel van zijn fans in het harnas jaagt. Jazz. Soul. Country. Klassiek. Ja, wat heeft hij eigenlijk niet gespeeld? Maar nu keert hij met The Boy Named If in zekere zin terug naar zijn leest, naar eind jaren zeventig, naar een mix van punkrock en new wave.
En ook nog eens met zijn band van weleer, The Attractions, al heten ze nu The Imposters. Bassist Bruce Thomas speelt niet mee, maar drummer Pete Thomas mept er weer flink op los en ook toetsenist Steve Nieve is terug, met zijn vrolijk dreinende en geflipte spel.
En Costello moppert heerlijk. De Londense artiest zingt bozig, geïrriteerd, precies zoals je wilt dat hij klinkt. Zoals in het rockende openingsnummer Farewell, OK. Of in de single Magnificent Hurt, die zo een Costello-klassieker kan worden.
Maar het kan ook nog altijd zoet, bitterzoet eigenlijk, melancholisch, zoals in Paint The Red Rose Blue. Hij zingt over iemand die de wildste dromen had, maar die inmiddels bijna vergeten is. Soms hint Costello’s zang wat naar David Bowie – ook in zijn latere jaren. Een beetje hees en geknepen. Zoals in Penelope Halfpenny. Of Mistook Me For A Friend.
Nee, The Boy Named If is misschien niet zo goed als zijn klassieker This Year’s Model uit 1978. Maar dat de inmiddels 67-jarige zanger nog zo’n intense en energieke plaat kan toevoegen aan zijn toch al zo rijke oeuvre, mag simpelweg een feest heten.
|